Het toelatingsexamen bestaat uit een praktijk- en een theoriegedeelte. Beide gedeeltes moeten gehaald worden om voor een plek in aanmerking te komen.
Het instrument moet beschikken over het free-bass systeem.
Programma:
- een werk uit de barokperiode, b.v.: Bach - 2/3 stemmige inventies
- een etude of solostuk, b.v.: Werner - 12 Tango Studies of Bartók - (delen uit) Microcosmos
- een voordrachtstuk, b.v.: Lundquist - Botany Play ofSemjonov - Kindersuite nr. 1
Het theorie-examen:
Het deel Muziektheorie van het toelatingsexamen bestaat uit:
- een mondelinge gehoortrainingstest,
- gecombineerd met vragen over algemene muziekleer,
- en enkele muzieknotatie-opdrachten
Het theorietoelatingsexamen wordt afgelegd vóór het praktische toelatingsexamen.
Gehoortrainingstest:
- het onderscheiden en benoemen van intervallen
- het onderscheiden en benoemen van drieklanken met omkeringen
- het onderscheiden en benoemen van septime akkoorden
- het nazingen van een melodie, baslijn en evt middenstem
- het noteren van een melodisch fragment (melodie en baslijn)
- het noteren van een ritmisch fragment
Van blad zingen/ritme:
- het prima vista zingen van enkele melodieën, ritmisch en met goede intonatie
- in canon zingen
Kennis algemene muziekleer en muzieknotatie:
- notatie van eenvoudige ritmes: lezen en schrijven
- notatie van toonhoogte in vioolsleutel en bassleutel: lezen en schrijven
- alle majeur- en mineurtoonsoorten, kerktoonladders
- intervallen en drieklanken met omkeringen in majeur en mineur
- dominant, mineur, verminderd, halfverminderd en majeur septime akkoord
Klik hier voor proefexamens theorie.